Sinds enige tijd ben ik vlinders aan het kweken. Nu is dat een groot woord, want behalve zorgen voor vers voedsel, hygiëne en zuurstof, doet het dier verder alles zelf.
Het begint er meestal mee dat ik rupsen vind die ik vervolgens mee neem. Een enkele keer ben ik begonnen met eitjes, maar dan is het uiteraard van belang dat je weet met welke soort je te maken hebt. Dit in verband met de voedselkeuze. Echter de plant waarop men de eitjes vindt is ook meestal de voedselplant. Als de rups na wekenlang eten volgroeid is, rest het alleen nog om ervoor te zorgen dat er iets beschikbaar is waarop óf waarin de rups kan verpoppen.
Vaak gaat het om nachtvlinders, maar een soort die hoog op de lijst stond om ook een keer te kweken is het Oranjetipje, Anthocharis cardamines. Buiten het feit dat de vlinder prachtig is om te zien, heeft de pop ook een bijzondere vorm. En daarbij wordt deze ook nog eens op een bijzondere manier aan een takje bevestigd. Als eerste wordt een soort van aambeeld op de tak gemaakt. Daarop steunt de rups met de naschuivers. Dit zijn de laatste pootjes aan de achterkant. Vervolgens maakt de rups twee draadjes en bevestigd deze om zijn/haar “middel”. Het is een wat plastische omschrijving van hoe de rups iets fabriceert waardoor deze aan de tak kan hangen,…… en dat voor ongeveer tien maanden lang!
Bij dit exemplaar heeft het gehele proces uiteindelijk zo’n negenendertig uur in beslag genomen. Best lang voor als je je in een kwetsbare positie bevindt!
Aan het eind van de hele periode, het moment waarop de vlinder bijna gaat uitsluipen, wordt de pop doorzichtig. Je kunt dan al zien of het een mannetje of een vrouwtje wordt. Bij het mannetje is de grote oranje vleugelvlek dan duidelijk zichtbaar.
Dit exemplaar koos voor het verpoppingsproces gelukkig een moment uit dat ik vrij was. Hopelijk krijgt dat een vervolg als het uitsluipen gaat plaats vinden, maar daar reken ik maar niet op.