Aosta gran paradiso N.P. Italy, fotoserie 2

Onze vakantie naar het Aosta dal in Italië ligt alweer ver achter ons, bijna twee en een halve maand. Ik kijk er nog steeds met veel genoegen naar terug en heb me al voorgenomen om zeker nog een keer terug te gaan. De grote aantallen vlinders die in het gebied voorkomen zijn daar natuurlijk de belangrijkste drijfveer voor. En het is er rustig genoeg om een ”eigen”plekje te vinden waar je ongestoord met je fotografie aan de gang kan gaan. 
Het goede contact met de campingeigenaren heeft er toe geleid dat zijn graag een aantal beelden willen gebruiken op hun website en om zo de omgeving te promoten. Daar tegenover staat dat zij een klein stukje promotie doen van deze site. Zo snijd het mes  aan twee kanten en het geeft de mogelijkheid om weer wat ”actiefs” te ondernemen met mijn beelden. Iets wat ik graag doe. De camping ”Val di Rhemes” is centraal gelegen en alle interessante gebieden liggen op korte afstand. Zelfs voor het noodzakelijke boodschappen doen hoeft men geen wereldreis te maken, een prettige bijkomstigheid.
Deze serie betreft het tweede en laatste deel van hetgeen wat ik wil plaatsen en geeft een groot deel weer van de beelden die ik daar gedurende twee weken heb gemaakt. In deel één is te lezen dat dit niet allemaal zonder slag of stoot is gegaan, maar uiteindelijk stemt dat dan wel tot meer voldoening. En voor de toekomst ligt er nog weer een volgende uitdaging te wachten.
Ik wens u weer veel kijkplezier.

Kommavlinder

Valle d’Aosta, het uitsluipen van een Blauwe glazenmaker

Tijdens ons verblijf in het Val di Rhemes, Aosta in Italië ( zie vorig nieuwsitem) ontdekte ik in een kleine vijver bij de camping een aantal larven van een libellensoort. Het vijvertje van hooguit twaalf vierkante meter lag in de speeltuin naast de camping. Het was de eerste en enige aanwijzing dat deze groep van insecten niet geheel afwezig bleek te zijn in dit bergdal. Omdat ik regelmatig met mijn dochtertje de speeltuin bezocht, was het ook een mooie gelegenheid om de activiteit van de larven in de gaten te houden. Dat leverde na anderhalve week tot mijn vreugde de eerste ”uitsluipers” op. Wel zochten de meeste larven voor dit proces een plekje op buiten het bereik van de camera. Uiteindelijk werd de volharding beloond met een exemplaar dat dicht onder de kant een plekje had gevonden. Het enige nadeel was een grote kei die in de weg lag en waardoor ik zeker in het begin geen ideale positie kon innemen. 
De larve had zich de dag ervoor al de gehele tijd opgehouden rond de bewuste stengel, maar kroop pas een etmaal later uit het water. Het was ongeveer zes uur in de ochtend. Alleen de bloemknoppen gaven voldoende houvast aan de verder gladde plantenstengel. Na het vinden van het juiste plekje gebeurde er een uur lang niets. Het is dan zaak om goed te blijven opletten, want de diverse fasen van het uitsluip-proces gaan soms onverwacht snel. Dit geldt onder meer voor het openbarsten van het huidje en tot de kop en een deel van het achterlijf erbuiten hangen. De andere fase die zeer snel verloopt is wanneer het imago de kop omhoog buigt en het laatste deel van het achterlijf uit het huidje trekt. Dan volgt het oppompen van de vleugels, het strekken van het achterlijf en de fase waarin het imago het overtollige vocht afvoert en wat op kleur komt.
Na acht uur ben ik gestopt met de registratie, ondermeer omdat het huidje met libel losraakte en weggleed naar beneden. De nieuwe situatie belemmerde het verder maken van goede beelden. Het gehele proces tot en met wegvliegen heeft zeker tien uur geduurd. Naar mijn idee een zeer lange tijd en vooral omdat het dier dan erg kwetsbaar is.
Tenslotte, van alle uitsluipingen die ik daar vond is zeker dertig procent niet tot een goed einde gekomen. Kannibalisme was daar wel de meest opvallende oorzaak van. Een larve deed vanuit het water een geslaagde poging om eens een hapje van zijn zojuist uitgeslopen broer of zus te nemen omdat deze een plekje had gekozen vlak boven het water. Het stempel ”roofdier” werd hier in volle overtuiging gedemonstreerd.
Veel kinderen zagen in dit vijvertje hun eerste libel geboren worden. Een prachtige belevenis.

Blauwe glazenmaker


 

Aosta gran paradiso N.P. Italy, fotoserie 1

Voor het eerst in vele jaren hebben we onze gezinsvakantie niet doorgebracht in het Biebrza gebied in Polen. En als ik heel eerlijk ben, dat was best even wennen. In plaats daarvan zijn we met een deel van de familie naar het Aosta-dal in noordwest Italië afgereisd. In deze regio ligt het Aosta gran paradiso nationaal park, een berggebied aan de zuidkant van de Alpen. Een zus en zwager waren daar al eerder geweest en lokten ons mee met de belofte van veel vlinders. 
We arriveerden in Italië onder regenachtige omstandigheden en dat weerbeeld zou de eerst anderhalve week aanhouden. Kende Nederland een warme eerste helft van het jaar 2014, Italië daarentegen had met een zeer koude zomer te maken. Persoonlijk had ik tegen die lage temperaturen geen bezwaar, maar de vele regen was wel een spelbreker. Het was dus zaak om de droge momenten goed te benutten. Op de derde dag na aankomst hebben we onze eerste langere bergwandeling gemaakt. De berghellingen stonden volop in bloei en het aantal vlinders overtrof inderdaad alle verwachtingen. De camera echter was niet mee, want ……. ” een familiewandeling”.
Toen na dagen van slecht weer zich opnieuw een geschikte dag aandiende, ben ik alleen op stap geweest. Helaas begon het met zware laaghangende bewolking en halverwege de ochtend brak de zon door. Beide omstandigheden waren niet ideaal om te fotograferen en zodoende leverde deze dag vrij weinig beeld op.
Duidelijk was ook dat het einde van het seizoen naderde. Alle ruige veldjes rond de camping werden gemaaid en op de bergweiden nam het aantal bloemen snel af. Om er toch het maximale uit te slepen was het zaak om de vroege ochtenduren goed te benutten. Het kwam erop neer dat gedurende twee en een half uur alles moest plaatsvinden. Voor de volledigheid moet ik vermelden dat er geen autowegen in de bergen beschikbaar zijn en alles dus te voet ging. Niet alle spieren en pezen waren daar overigens voldoende op getraind. Tenslotte hield ik aan de enige vlakke wandeling in het gebied nog een licht gekneusde voet over en werd  ik gedwongen twee dagen lang de beslommeringen van de overige campinggasten te bekijken. 
Ondanks de vele vlinders kostte het nog steeds veel tijd om exemplaren te vinden die in een setting zaten die niet tot een min of meer standaard beeld leiden. Dat is een aantal malen goed gelukt en vaak het veld in is de enige manier. Ik hoop het gebied dan ook zeker nog een tweede keer te bezoeken.

Witstreepblauwtje


 

Belarus, fotoserie 02

Het heeft even geduurd, maar hier dan het tweede deel van de beelden gemaakt tijdens mijn verblijf in Wit Rusland, half mei. Hiermee staan dan gelijk alle fotografische hoogtepunten van deze trip op de site. Ook deze serie bevat weer de nodige variatie in onderwerpen.
Omdat ik inmiddels vele malen de Biebrza moerassen en omgeving in noordoost Polen heb bezocht, was het bijna vanzelfsprekend dat ik beide gebieden met elkaar ging vergelijken. Men is tenslotte geneigd om te denken dat het één pot nat is.
De houten huizen waarvan in deze serie een aantal opnamen worden getoond, zijn in het genoemde gebied in Polen steeds minder te vinden. In Wit Rusland zijn, met uitzondering van de grote steden, deze huizen bijna de standaard. De waterput is met name in de kleinere dorpen nog veelvuldig in gebruik. Er lijkt dan ook een duidelijk verschil te zijn in levensstandaard.
Ten aanzien van de natuur, onder andere gerelateerd aan het tijdstip van het jaar, waren ook een aantal zaken die opvielen. Zo was het aantal vlinders, alsmede de variatie in soorten, aanmerkelijk lager dan had verwacht. Dit ondanks een zeer slappe winter gevolgd door een zeer warm voorjaar. Op een groot veelbelovend veld vond ik slechts enkele Bruine vuurvlinders en één Icarusblauwtje. Een oorzaak kan natuurlijk ook zijn geweest dat door de weersomstandigheden de ”juni-dip” al half mei plaatsvond. Een fenomeen wat we ook in Nederland hebben gezien in 2014.  De gefotografeerde paddenstoelen had ik niet meer verwacht omdat de verschijning hiervan vooral temperatuur gerelateerd lijkt te zijn. En ook in Wit Rusland liep de natuur een maandje voor op schema. Bijzonder was ook dat op een groot zoetwatermeer er nauwelijks waterwild te vinden was. Het leverde wel onze enige Fuut en hoempende Roerdomp op. 
Maar al met al, wat valt er nu te zeggen na een eerste twaalfdaags bezoek? Het prachtige onaangetaste karakter heeft in ieder geval veel indruk gemaakt. Veel kijkplezier met deze tweede serie.

Krasny Bor

Belarus, fotoserie 01

Half mei heb ik samen met een bevriende fotograaf een reis gemaakt naar Wit Rusland, ook bekend als Belarus. Deze deels georganiseerde trip had als bestemming Krasny Bor, een nagenoeg onaangetast boreaal bos in het uiterste noorden op de grens met Rusland. De grote stukken bos vormen samen met oneindige veenmoerassen de twee belangrijkste biotopen in dit gebied. Het landschap was dan ook zeer fraai, een vorm zoals we die niet meer kennen in ons land. Een echte wildernis. Het idee dat er niet lang voor onze komst nog een Bruine beer had rondgelopen in de direkte omgeving van het gastenverblijf, is best wel apart.
Vooraf was al afgesproken dat we ons tijdens deze reis vooral zouden richten op het fotograferen van vogels. Het georganiseerde karakter was daar dan ook grotendeels op afgestemd. Ter plaatse echter liet ik deze plannen al snel varen. Door verschillende oorzaken, waaronder een bijna hittgolf, bleek dit een opgave die veel tijd zou vragen en maar weinig zou gaan opleveren. Omdat mijn jaarlijkse fotoreis de enige mogelijkheid is om daadwerkelijk alleen met fotograferen bezig te zijn, heb ik simpelweg niet de rust in mijn lijf om dagen te besteden aan een onderwerp, waarvan het onzeker is of het überhaupt wel gaat meewerken. Het gevolg is dat de focus bij andere onderwerpen komt te liggen en is het noodzakelijk om ondanks de hitte te blijven zoeken. Dat resulteert al snel in dagen van 16-18 uur activiteit en uitgerust huiswaarts keren is er dan ook niet bij. 
En dan wat voetnoten bij de verschillende onderwerpen. De locatie van de Oeraluil was zeer welkom. De jongen waren inmiddels op een leeftijd dat ze niet meer rond het nest bleven hangen, maar gingen zwerven. Gelukkig hebben we ze nog gedurende een dag kunnen volgen. Vader uil was overigens in tegenstelling tot wat men zou verwachten niet bereid om eens lekker mee te werken.
De rups van de Kleine vos vond ik halverwege een middag en had als snel het idee dat deze bezig was met de voorbereidingen om te gaan verpoppen. De zestien uur daarna het proces goed in de gaten gehouden, maar er gebeurde in dat tijdvak eigenlijk niet veel. Toen we na een rondrit van vier uurtjes weer terugkwamen zag ik echter tot mijn ontsteltenis dat de rups volledig was veranderd in een pop. Jammer, een gemiste kans om deze metamorfose vast te leggen, maar voor een volgende keer weet ik nu beter.
Op de Kegelmorielje werd ik geattendeerd door Martin en hij keek verbaasd toe hoe ik daarop een klein vreugdedansje maakte. Een prachtig vers exemplaar in een geweldige setting. De soort lijkt ook in Wit Rusland niet heel algemeen daar ik in een tweetal natuurfotoboeken van het land deze soort terugvond op afbeeldingen. 
Op de laatste én enige dag zonder brandende zon werden nog een goed meewerkende Grauwe klauwier en een Paapje gevonden. De klauwier wist ondanks een iets hangende linker vleugel toch heel wat prooien te verschalken. Mooi is het gedrag te zien als er zich binnen aanvalsbereik een potentieel hapje vertoont. Maar ook bij deze soort is het oog soms groter dan de snavel en daar maakte het spinnetje dankbaar gebruik van door zich pardoes te laten vallen. Nagestaard door een hongerige vogel.
De serie beelden gemaakt tijdens deze reis zal ik in twee delen op de site tonen.

Oeraluil

Week van de tweeling, Bargerveen

Het begint ondertussen een kleine traditie te worden dat ik samen met mijn gezin in het voorjaar een weekje vakantie besteed in de provincie Drenthe. Meer specifiek aangeduid betreft het voornamelijk het gebied ten zuiden van Emmen en wel in de direkte omgeving van het hoogveenreservaat Bargerveen. Ondanks dat het natuurgebied zijn bestaan in de huidige vorm te danken heeft aan grootschalige ingrepen van de mens in het landschap, heeft het een uitstraling van ongereptheid. Waar in Nederland vinden we bijvoorbeeld nog levend hoogveen op zulke grote schaal? Het geeft mij altijd een gevoel van oernatuur, terwijl ik in mijn achterhoofd toch weet dat het ontstaan hiervan het resultaat is van menselijke activiteit. De plassen en stukjes met afgestorven Berkenbomen versterken dat gevoel. Wat het gebied ook zo interessant maakt zijn de enorme aantallen libellen die er voorkomen. Op goede dagen hangen de struikjes soms letterlijk vol met uitsluipende Noordse witsnuit en Viervlek libellen. Het is niet voor niets het gebied waar de enige echte populatie van de Grauwe klauwier in Nederland voorkomt. En in de trektijd heeft men een redelijke kans om Roodpootvalken aan te treffen, aangetrokken door het overvloedig aanwezige voedsel in de vorm van diezelfde libellen. Dat de diverse soorten daarvan als vrij zeldzaam te boek staan doet in deze context dan ook niet ter zake. Het zijn de omstandigheden die voor de overvloed zorgen en daar mag Staatsbosbeheer eigenlijk wel een complimentje over ontvangen. Ingelezen in eventuele problematiek ben ik overigens niet, maar een feit is dat ik er om diverse redenen graag kom. 
Ook het soms kleinschalige karakter van landbouwgebieden en de net even wat vriendelijker manier van hoe mensen met elkaar omgaan, maken dat het prettig vertoeven is in deze hoek van Drenthe. Men maakt er veel gemakkelijker een praatje met elkaar. Misschien komt het wel omdat men meer het gevoel heeft ruimte om zich heen te hebben en zitten we hier in het westen van het land veels te veel op elkaars lip. Het is natuurlijk uitermate prettig als je de rust kan opzoeken wanneer die behoefte er is en zonder nog weer hele volkstammen tegen het lijf te lopen. 
De weersomstandigheden waren niet optimaal in deze week, maar ook lage temperaturen en neerslag bieden kansen voor de fotografie. Op één ochtend ben ik werkelijk tot op mijn onderbroek nat geregend, maar ja, …….men vindt niet altijd een tweetal verse Viervlekken in dezelfde graspol. Helaas moest ik de plannen voor landschapsfotografie in de koelkast zetten vanwege de weersomstandigheden en bijbehorend licht. Het was toch voornamelijk grauw weer en dat is vaak niet ideaal voor landschapsopnamen.
En dan de titel, ” week van de tweeling”? In een gebied waar zoveel libellen en vlinders voorkomen is de kans vrij groot dat je met goed zoeken ”koppeltjes” tegen het lijf loopt. De beelden spreken denk ik voor zich. Verder was de Adder zeer welkom en hopen we deze daar nog vaker tegen te komen. De rupsen van de Sint-jansvlinder zijn gevonden door mijn vrouw en ook daar was ik erg blij mee. Al blijft het laatste natuurlijk toch een prettige ”TIK”.

Tormentil

Crossbill Guides brengt twee nieuwe titels uit.

Poland_guide-coverHoewel wat aan de late kant, wil Jan toch graag de aandacht vestigen op het recent uitbrengen van twee nieuwe titels door de Stichting Crossbill Guides. Deze non profit organisatie brengt al jaren natuur-reisgidsen op de markt welke de aandacht vestigen op de vele prachtige gebieden die Europa rijk is. De twee uitgaven  gaan over de Eastern Rhodopes- Griekenland, Bulgarije en Northeast Poland. In laatstgenoemde gids worden de oerbossen van Bialowieza, de Biebrza moerassen, de bossen van Augustow  en de nationale parken Wigry en Narew behandeld.

De gidsen kenmerken zich door het handzame formaat en zijn gemakkelijk leesbaar. Ze bevatten een schat aan informatie over wat men in deze gebieden zoal kan aantreffen. Daarbij beperkt men zich niet tot een bepaalde groep, maar komen zowel de flora als fauna uitgebreid aan bod. In de gidsen zijn diverse routes opgenomen die men te voet, per fiets of met de auto kan afleggen. Bij elke route worden de meest interessante soorten genoemd. De opsommingen zijn uiteraard niet compleet, maar de routes zijn zo gekozen dat er daarnaast nog veel meer te zien is. De informatie komt van lokale natuurliefhebbers en van anderen die het gebied veelvuldig bezoeken. De uitgaven zijn geïllustreerd met fraaie foto’s.

Als groot liefhebber van de Biebrza moerassen heeft Jan een bijdrage mogen leveren aan het uitbrengen van de gids over Northeast Poland.  Zo heeft hij de tekst van diverse routes nagelezen en zijn er bijna  dertig foto’s van hem opgenomen.
Voor mensen die dit gebied gaan bezoeken is de gids zeer aan te raden, het is de beperkte kostprijs meer dan waard.
Voor meer informatie over de organisatie en de natuurgidsen, zie www.crossbillguides.com

KINA48604