Vlinderpoppen, niet direkt het eerste wat je zou verwachten op een website. Maar aan de andere kant is het misschien wel een denkbaar onderwerp gezien het feit dat ik mij de laatste jaren bezighoud met het fotograferen van vlinders én rupsen. Ik laat hier vooral mee zien waar zoal mij interesse naar uit gaat. Het zijn niet de meest gebruikelijke onderwerpen en dat zou zomaar een reden kunnen zijn waarom ik nu juist wel hiermee aan de slag ben gegaan.
Sinds ongeveer een jaar houd ik mij ook bezig met het kweken van rupsen en vlinders. En de vlinderpop is dan wel het stadium wat tussen beide verschijningsvormen inzit. Toen ik tevens op zoek ging naar afbeeldingen van deze poppen was al snel duidelijk dat er maar weinig beeldmateriaal voorhanden was. En dan is één en één nog steeds twee!
Heel veel variatie is er niet. Een groot deel van de poppen lijkt op elkaar, met dien verstande dat er wel een duidelijk onderscheid is te maken tussen die van de dag en nachtvlinders. Ook de maten van de poppen zullen weinig bijdragen. Van die tegen de duizend macrovlinders in ons land varieert de grootte tussen de pakweg 9 mm tot ongeveer 23 mm. Enkele uitzonderingen daar gelaten. Dat betekent dus grote groepen van dezelfde lengtemaat. Wel zijn er verschillen in vormen van puntjes, franje-achtige aanhangsels of haakjes. Verder is de ene pop wat slanker en een ander juist wat ronder. Maar met zulke grote aantallen,….. ga er maar aan staan.
Maar al met al, een moeilijk onderwerp is het niet. Er zit weinig beweging in en als je drie zijden hebt gedocumenteerd ben je vrijwel compleet.
Wat ik echter vooral leuk vind, is dat je van soorten het drieluik rups, pop en vlinder kan laten zien.
Nieuws
Oranjetipje growing up
Sinds enige tijd ben ik vlinders aan het kweken. Nu is dat een groot woord, want behalve zorgen voor vers voedsel, hygiëne en zuurstof, doet het dier verder alles zelf.
Het begint er meestal mee dat ik rupsen vind die ik vervolgens mee neem. Een enkele keer ben ik begonnen met eitjes, maar dan is het uiteraard van belang dat je weet met welke soort je te maken hebt. Dit in verband met de voedselkeuze. Echter de plant waarop men de eitjes vindt is ook meestal de voedselplant. Als de rups na wekenlang eten volgroeid is, rest het alleen nog om ervoor te zorgen dat er iets beschikbaar is waarop óf waarin de rups kan verpoppen.
Vaak gaat het om nachtvlinders, maar een soort die hoog op de lijst stond om ook een keer te kweken is het Oranjetipje, Anthocharis cardamines. Buiten het feit dat de vlinder prachtig is om te zien, heeft de pop ook een bijzondere vorm. En daarbij wordt deze ook nog eens op een bijzondere manier aan een takje bevestigd. Als eerste wordt een soort van aambeeld op de tak gemaakt. Daarop steunt de rups met de naschuivers. Dit zijn de laatste pootjes aan de achterkant. Vervolgens maakt de rups twee draadjes en bevestigd deze om zijn/haar “middel”. Het is een wat plastische omschrijving van hoe de rups iets fabriceert waardoor deze aan de tak kan hangen,…… en dat voor ongeveer tien maanden lang!
Bij dit exemplaar heeft het gehele proces uiteindelijk zo’n negenendertig uur in beslag genomen. Best lang voor als je je in een kwetsbare positie bevindt!
Aan het eind van de hele periode, het moment waarop de vlinder bijna gaat uitsluipen, wordt de pop doorzichtig. Je kunt dan al zien of het een mannetje of een vrouwtje wordt. Bij het mannetje is de grote oranje vleugelvlek dan duidelijk zichtbaar.
Dit exemplaar koos voor het verpoppingsproces gelukkig een moment uit dat ik vrij was. Hopelijk krijgt dat een vervolg als het uitsluipen gaat plaats vinden, maar daar reken ik maar niet op.
Indigirka Delta en Yakutsk, Russia part 2.
Hier deel twee van mijn reis naar de Indigirka Delta, Siberië, Rusland. Een reis waar ik uiteindelijk vier jaar geduld voor heb moeten opbrengen. Deze serie gaat verder op het punt dat we ( we waren met een klein groepje) met behulp van een paar zeer snelle bootjes bij ons basiskamp zijn aangekomen.
Onderweg blijkt de toendra rijk begroeid te zijn met wilgenstruiken, soms tot wel twee meter hoog. Enigszins bezorgd vraag ik of de Delta overal zo sterk begroeid is. Dat blijkt toch niet zo te zijn en op het moment dat we bij het kamp aankomen, zien we een toendra landschap zoals we dat vooral kennen, onmetelijk groot en nauwelijks begroeid. Alleen op beschutte plekken staan hier volop wilgen. Het voordeel hiervan is dat ook een redelijk aantal soorten zangvogels de delta gebruikt om te broeden.
Echter, de voornaamste reden dat we hier zijn is het voorkomen van Ross’ meeuw en Geelsnavelduiker. Broedend wel te verstaan. Beide soorten zijn wereldwijd slechts op een aantal plekken relatief gemakkelijk te zien. Van de Ross’ meeuw is van slechts vier procent van de totale populatie de broedlocatie bekend. Althans, ik hoop dat ik dit juist heb begrepen. Ook waar de vogels verblijven in de winter is pas kortgeleden ontdekt.
Van de oorspronkelijke vijftien paartjes is nog slechts een drietal niet gepredeerd door de Poolvos. De droogte heeft ervoor gezorgd dat deze ”rover” bijna overal kan komen. Voor ons heeft het als voordeel dat het lopen over de toendra net iets éénvoudiger gaat, al is dat laatste een relatief begrip. Onze eerste trip naar de broedlocatie van dit prachtige meeuwtje werd door de zenuwen te gehaast afgelegd. Zodoende waren een aantal van ons bij aankomst dan ook zo ongeveer total loss. Adrenaline blijft dan toch een apart iets, want de aanblik van Ross’ meeuwen op het nest gaf ons hernieuwde energie. Hoewel nestfotografie bij sommigen de wenkbrauwen misschien doen fronsen, is het voor dit meeuwtje vrijwel de enige mogelijkheid om de soort in broedkleed te zien. Als de jongen geboren zijn blijven ze maximaal twee dagen op het nest en gaan vervolgens op stap. Vanaf dat moment lijken ook de oudervogels spoorloos verdwenen.
Wetende dat maar zeer weinig mensen op deze planeet ooit een broedende Ross’ meeuw hebben aanschouwd, probeer ik de tijd te nemen om ook echt te genieten. Dat geldt ook voor de Geelsnavelduiker. Ondanks de vermoeidheid ondernemen we ook naar deze vogel twee lange trips. Het lopen op de toendra is mede zo zwaar omdat er geen stukje vlak is. Voor elke stap die je zet moet je bepalen waar je je voet neerzet.
Door de droogte is de toendra opvallend leeg. Het was op dat moment simpelweg niet geschikt voor grote aantallen steltlopers. Een fenomeen waar de toendra juist om bekend staat. Ook de zangvogels lieten het danig afweten als het op fotografie aankwam. De meesten hadden inmiddels jongen en waren zodoende opvallend schuw voor hoog noordelijke broedvogels. Duidelijk is dat de lokale omstandigheden voor honderd procent bepaald wat je kan aantreffen. Het ”weer” dicteert.
Ondanks dat een aantal essentiële zaken ontbrak, is dit een reis geworden om niet te vergeten. Het feit dat slechts zeer weinig mensen ooit de Indigirka Delta hebben bezocht, maakt het een ongekend privilege. Een exceptionele reis.
Indigirka Delta en Yakutsk, Russia.
In juni 2019 heb ik, samen met een klein internationaal gezelschap, een reis gemaakt naar de Indigirka Delta in noord oost Siberië. Het was de eerste keer dat deze trip werd georganiseerd. Het oorspronkelijke doel, twee jaar eerder, was de Lena Delta. Een delta welke iets meer naar het westen is gelegen. Omdat deze reis op het laatste moment niet doorging, is er gezocht naar een alternatief.
Het hoofddoel van beide reizen was het zien én fotograferen van de Ross’ Meeuw. Een vogelsoort die wereldwijd alleen met redelijke zekerheid gevonden kan worden op beide genoemde locaties. En dan alleen nog in het broedseizoen. Sowieso is van slechts vier procent van de gehele wereldpopulatie de broedplaats bekend. Nog steeds een ongrijpbare vogelsoort dus.
De reis begon in Yakutsk, de hoofdstad van de gelijknamige republiek Yakutia. Deze Siberische hoofdstad ligt op ongeveer 6.5 uur vliegen van Moskou en is volledig omgeven door ongerepte natuur. Aan de oostkant ligt de machtige Lena rivier. Ter plaatste zijn we begeleid door een paar lokale gidsen, wetenschappers die hun werkgebied uiteraard op het vlak van de natuur hebben. In de paar dagen die we daar verbleven hebben we vooral de omliggende taiga bossen bezocht. Puur natuur én met uiteraard een reeks aan Siberische vogelsoorten. Vanwege het warme voorjaarsweer was het broedseizoen al ver op weg. Veel vogels hadden inmiddels bijna of geheel volgroeide jongen. Een groot contrast met een jaar wat ”normaal” verloopt. In de delta zelf begrepen we van de professor dat het hier gaat om een 30-jarige cyclus waarin deze weersomstandigheden optreden.
Na een aantal dagen zijn we met een redelijk gedateerd propellervliegtuig vertrokken naar ons uiteindelijke doel, de Indigirka Delta. Je komt aan in Chokurdakh, een oude plaats die in het communistische tijdperk nog floreerde. De bevolking is ondertussen gekrompen tot 2000 personen (was 5000). Het is altijd moeilijk in te schatten waar zulke plaatsen nog hun bestaansrecht mee ”verdienen”. Waarschijnlijk kost het jaarlijks een flinke hoeveelheid overheidssteun. Het in stand houden van deze nederzettingen heeft zeker met ”aanwezigheid” te maken.
Dat het leven op deze locaties niet gemakkelijk zal zijn is een statement. Een zomer van ongeveer vier maanden én een lange donkere periode in de winter. Daarbij nodigen de temperaturen van min 30 of lager ook niet uit om eens gezellig een rondje te lopen.
Polen, Biebrzanski Park Narodowy 2018
Een rijkelijk laat (beeld)verslag van de zomerreis van vorig jaar. Soms komt het er gewoon niet van, al heeft het met een website wel de voorkeur om regelmatig wat te plaatsen. Helaas was er nog veel werk in onze nieuwe woning te verrichten en dat heeft voorrang gekregen. Op die manier houd je de rest van de familie tevreden en voor jezelf neemt het ook veel onrust weg.
De twee weken durende vakantie vond plaats in de eerste helft van augustus. Een periode die we daar al vaker hebben doorgebracht, maar dankzij een andere wijze van zoeken leverde het toch weer de nodige nieuwe soorten rupsen op. Als mijn informatie correct is zit er tussen de vondsten zelfs een soort welke nog niet eerder was vastgesteld in Polen. In het vorige nieuwsitem heb ik daar al wat over geschreven. Tevens zijn er nog een aantal zeer zeldzame soorten gevonden, waar nog maar weinig beeldmateriaal van beschikbaar is.
Hoewel het aantal mensen wat zich bezig houdt met vlinders/rupsen groeiende is in Polen, zijn er toch nog grote hiaten omtrent de kennis van de verspreiding van veel soorten. Véél waarnemingen komen er niet uit het Biebrza gebied en überhaupt is de kennis over de determinatie van rupsen nog lang niet compleet. Het onderwerp is specialistisch en het behoort ook zeker niet tot de meest aansprekende groep.
In de loop van de jaren heb ik wat contacten opgedaan in ”het wereldje” en één daarvan is een entomoloog die werkzaam is voor de universiteit van natuurwetenschappen van Warschau. Op zijn initiatief is er een database aangelegd welke de biodiversiteit van het land in kaart moet brengen. Een deel van de waarnemingen die ik, samen met mijn vrouw Inge en vriend Jan Chóinski doe in het gebied, worden sinds kort in deze database opgenomen. Van het één komt het ander en het heeft erin geresulteerd dat ik als eerste ”Foreigner” nu een account heb zodat ik zelf de waarnemingen kan invoeren. Bijna vanzelfsprekend vergezeld van beeldmateriaal. Men vindt het heel bijzonder dat een buitenlander zoveel interesse toont in een gebied in ”hun” land. Daarnaast krijg ik nog veel hulp van een Nederlandse specialist. Tenslotte moet de aangeleverde informatie correct zijn. Ik beschouw mezelf toch ook maar als liefhebber!! Maar,……… wel één die de volle twee weken met zijn snufferd naar beneden gericht de wijde omgeving van het pension uitkamt.
Voor velen zal dit een vreemde manier zijn om een vakantie door te brengen. Onze vakantiebestemming in Polen is overigens nog steeds dé keus van onze dochter. Mij hoor je niet klagen!! Tenslotte zijn kinderen toch een beetje leidend als het hierom gaat.
De volgende keer dat we Polen bezoeken, staan er een aantal gebiedjes op het programma waar we nog niet of nauwelijks gezocht hebben. Ik zal mijn best doen om dat verslag eerder te publiceren.
Polen, Biebrzanski Park 2108 extra
Net terug van weer een twee weken durende vakantie in het Biebrza gebied, noord oost Polen. Waar anders zou ik bijna zeggen.
De reis was weer uitermate geslaagd, temeer omdat ook de rest van het gezin het uitstekend naar hun zin hebben gehad. Dochter Merel is ondertussen op een leeftijd dat ze ondertussen haar eigen gang gaat en dat betekent dat ik al dan niet samen met mijn vrouw, regelmatig er tussenuit kan op zoek naar rupsen.
Ook deze keer weer tientallen uren besteed aan dit onderwerp en dat betaald zich uit in veel nieuwe soorten, fraaie fotomomenten en………. als klap op de vuurpijl, een nieuwe soort voor Polen. De rups althans, want de vlinder is nu ongeveer vierhonderd maal waargenomen in het land. Het gaat hier om de Glanzende marmeruil, Pseudeustrotia candidula. Een soort uit de groep van de uilen, Noctuidae. Kleine nuance is dat ondanks dat veel mensen zich ondertussen verdiepen in deze groepen, er waarschijnlijk wel een mate van onbekendheid zal zijn. En dan vooral de mate waarin er geïnventariseerd wordt. Neemt niet weg dat een primeur altijd leuk is.
De Koninginnenpage behoort ondanks al het zeldzame geweld, nog steeds tot één van de favorieten. De locatie en plant waarin dit exemplaar zich bevond gaven een mooie gelegenheid om eens uitgebreid met compositie en belichting te spelen.
Van de andere tientallen beelden moet nog veel gedetermineerd worden, dus de complete serie zal nog even op zich laten wachten.
Polen, Biebrzanski Park Narodowy 2018
Na een langdurige ”stilte” is er eindelijk weer een nieuwe reeks beeld en bijbehorende tekst beschikbaar op deze site. Het hobbelt een beetje van vakantiereportage naar vakantiereportage. Zeker nadat ik enige tijd geleden ben verhuisd en alle aandacht richting ons nieuwe huis is gegaan.
Toch heb ik in deze periode even mogen genieten van een korte meivakantie naar mijn geliefde vakantiebestemming in Polen. In dezelfde periode een jaar eerder (begin mei) was ik voor het eerst met mijn nieuwe speeltje op stap geweest, een opblaasbare schuilhut. Dat was mij toen goed bevallen en het is dan ook logisch dat ik deze opnieuw heb meegenomen. Het is een ”ander” perspectief zo laag boven het water en geeft mogelijkheden die je anders minder gemakkelijk kunt bewerkstelligen.
Ook dit jaar leek het erop dat de grote aantallen vogels het gebied in een eerder stadium hadden bezocht. Ten tijde van mijn aankomst was het weer onaangenaam leeg en ook het waterniveau was lager dan gehoopt. De weersomstandigheden waren in de voorliggende periode vrij gunstig geweest. De zekerheid die ik in het verleden had met betrekking tot grote aantallen vogels is er niet. Ideaal zou zijn om een langer verblijf te plannen zodat ik met eigen ogen kan zien of er een verschuiving heeft plaatsgevonden. Of misschien wel dat de aantallen vogels daadwerkelijk kleiner zijn dan voorheen. Echter doet het missen van soorten als Gierzwaluw en Porseleinhoen vermoeden dat het voorjaar later op gang kwam.
Tijdens de keren dat ik met de drijvende hut het water in ben gegaan, leverde dat toch weer een tweetal nieuwe vogelsoorten op welke ik nooit eerder fatsoenlijk heb kunnen fotograferen. Een paartje Dodaars maakte kortstondig gebruik van één van de drijvende platforms, gemaakt door baltsende Witwangsterns. En twee dagen later werd ik verrast door de aanwezigheid van een drietal Geoorde futen. Een niet zo algemene soort daar. In eerste instantie zwommen de vogels direkt weg toen ik ze benaderde, maar gelukkig bleek dat ze op zoek waren naar een geschikt plekje om de nacht door te brengen. Door voldoende geduld op te brengen wist ik uiteindelijk op ”portret” afstand te komen. Uiteraard ging de aandacht ook uit naar fraaie groepsopnamen, maar dit bleek een lastige opgave.
Grote misser deze vakantie was een Zwarte ooievaar die zich geweldig liet bekijken. De camera was echter door omstandigheden thuis gebleven, en daarmee werd maar weer eens bewezen dat dit altijd wordt afgestraft. Over goede voornemens gesproken!!!!