Vanwege een achterstand in nieuwsitems heb ik ditmaal gekozen voor een combinatie van twee trips naar het inmiddels overbekende Biebrza gebied in de noordoost hoek van Polen. Temeer omdat de eerstvolgende reis hiernaartoe alweer over twee maanden is gepland.
Veel nieuws is er niet te schrijven in vergelijking met de vele eerdere reizen. De Lepidoptera blijven een belangrijk item in beide perioden en het doel is om een steeds completer beeld te krijgen van de aanwezige soorten daar. En dat vergt middels de relatief beperkte tijd die ik er doorbreng, heel wat bezoeken. Ik durf dan ook geen uitspraak te doen over hoe divers de vlinderwereld wel niet is in het gebied. En daar er niemand actief is in deze regio (zover bekend), kan ik daar ook nauwelijks informatie over vinden. Wel zie ik via lokale vriend Jan een hele reeks van soorten die hij in de perioden verzameld, dat ik niet aanwezig ben. En dat zijn er heel wat, aangezien het op vakanties neerkomt die ook nog vaak in dezelfde perioden vallen. Hét nadeel van natuur gerelateerd werk waar ik aan gebonden ben (ecologisch groenbeheer). De waarnemingen die ik doe stuur ik naar een database van diverse samenwerkende nationale instituten op het gebied van natuur. De universiteit van Warschau is daarin leidend als ik het goed begrepen heb. Het is wel zo dat ik tot nog toe vooral die soorten instuur waarvan ik weet (denk) dat deze niet heel algemeen zijn in Polen. Die informatie haal ik dan van een andere, openbare database, waar veel liefhebbers hun waarnemingen delen.
Veel van de vondsten worden gedaan door vriend Jan. Zijn zoekdrift is enorm en ik moet regelmatig moeite doen om het fotografisch bij te houden. Van elk jaar wordt een fotoboek gemaakt en als dank voor zijn vele zoekwerk gaat er altijd een exemplaar mee. De reeks beslaat inmiddels acht “jaargangen”.
In de donkere avonduren wordt er ook nog met een UV lamp gezocht. Dit levert vaak weer heel andere soorten op die zich overdag schuil houden.
Zoals eerder geschreven staat de volgende reis alweer op de kalender. Door omstandigheden vertrek ik nu beduidend vroeger in het jaar en daarbij hoop ik weer eens een hoge waterstand aan te treffen. Als dit het geval is zal de aandacht ook gaan naar het vogelleven. Met name de watervogels en steltlopers kunnen dan ik hoge aantallen voorkomen. Het enige wat daarvoor moet meewerken is het weer in de vorm van veel neerslag. De luchtstromingen in Europa deze winter laten echter wel een bijzonder patroon zien en het gebied heeft tot nog toe maar weinig winterweer gezien. Misschien dat de komende Polar Vortex hier wat verandering ik kan brengen? En zo niet, staan de andere onderwerpen alweer klaar op de rol.
Nieuws
Duitsland, Beierse Woud, juli 2023
Zomervakantie 2023! Niet zoals gebruikelijk in Polen, maar deze keer het Beierse Woud in Duitsland. Oorspronkelijk was het Zwarte Woud de bedoeling, maar daar konden we geen vakantiewoning naar ons zin vinden. Daarbij is deze regio erg toeristisch en dat is waar we ook niet van houden. Met we bedoel ik dan ons gezin. Tevens bleek uit de informatie die we konden vinden dat met name de natuur in het Nationale Park “Bayerischen Wald” er stukken aantrekkelijker uit zag. En dat bleek al snel ter plaatse. De bossen vertoonde een grote verscheidenheid aan boomsoorten en aan ondergroei was geen gebrek.
Ons onderkomen betrof een deel van een typische Duitse woning als ik het zo mag omschrijven. Omdat het niet permanent bewoont was hadden we het rijk alleen. Rondom het huis lag een flinke “wilde” tuin, aan de achterzijde begrenst door bos. Aan de voorkant lag een asfaltweg, maar daar ging zo weinig verkeer overheen dat dit zelfs voor wat leven in de brouwerij zorgde. Daarachter volgde een ongemaaid, kruidenrijk weiland en dan een flink stuk bos. Kortom, een heerlijk rustige plek met de natuur op de stoep. Vijftig meter linksaf liepen we zo de bossen in. Voor ons Nederlanders was het heuvelachtige terrein uiteraard wel even wennen.
Het Nationale Park is zeer de moeite waard. Het beleid is nu dat men in een groot deel van dit park de natuur haar ding laat doen. In de afgelopen jaren zijn grote delen van de dennenbossen gestorven, maar de vrijgekomen stukken raken in hoog tempo opnieuw begroeid. En dan met soorten die zich wel weten te handhaven zonder hulp van de mens. Uiteindelijk ontstaat er dan een voor de locatie typerende natuur en daar profiteren de bijbehorende organismen toch het meest van.
We verbleven op een hoogte van ongeveer duizend meter. Dit was ondermeer duidelijk te zien aan de begroeiing. Soorten die in Nederland al uitgebloeid waren, vormden hier nog prachtig gekleurde wegkanten. En met plantensoorten die typerend zijn voor wat meer bergachtig terrein. Qua vogelleven waren de grote aantallen Kruisbekken opvallend en het was tijdens een avondwandeling dat we onze eerste Auerhoen zagen. Een vrouwtje weliswaar, maar het was er toch één! Eerlijk gezegd had ik er niet bij stilgestaan dat we deze soort daar konden aantreffen.
Een tweede verrassing tijdens de wandeling was een exemplaar van de Grote weerschijnvlinder. Deze zat op het pad en ik wist nog net niet mijn schoenmaat veertig er bovenop te zetten. Omdat de temperatuur inmiddels flink gedaald was, kon de vlinder ook niet meer wegvliegen. Daar was duidelijk iets fout gegaan. We hebben er toen maar voor gezorgd dat de vlinder ongeschonden de nacht kon doorbrengen en dat gaf tevens de gelegenheid om de soort op het gemak te fotograferen. Een buitenkans. Opvallend is wel dat het biotoop enorm verschilt van we in Nederland kennen als geschikt habitat.
Kort gezegd was het een geslaagde vakantie, die vrijwel zeker tot een herhaling zou leiden.
Polen, Biebrza National Park, voorjaar 2023
Voor het vijfentwintigste jaar (of meer) op rij een bezoek gebracht aan de Biebrza moerassen en omgeving in Polen. In tegenstelling tot voorgaande jaren was er nog voldoende water achtergebleven in het gebied en kon ik een enkele maal gebruik maken van mijn drijfhut. Dat is ook bij eenmaal gebleven omdat het waterpeil razendsnel daalde. Een oorzaak van het sneller verdwijnen van het water kan zijn dat er tegenwoordig nog maar weinig sneeuw valt. Daardoor dringt de vorst verder de bodem in en vloeit het smeltwater als het ware weg over het ijs. Bij een dikke sneeuwlaag dringt de vorst beduidend minder diep de grond in en zakt het smeltwater dus eerder diezelfde bodem in. En stroomt het vervolgens veel minder snel het gebied uit. Als dan ook nog tot later in het jaar de winter blijft aanhouden, komt de smelt later op gang en dus ook het wegstromen van het water. Was tot voor kort eind april/begin mei de periode waarin dat plaatsvond, nu is dat zeg maar begin april. Het is dus zaak direkt bij arriveren de situatie te beoordelen en gebruik te maken van misschien wel de enige dag die geschikt blijkt te zijn.
Zoals te zien is in de vorige nieuwsitems zijn er uiteraard volop andere onderwerpen voorhanden. Maar meestal gaat de aandacht toch uit naar de Lepidoptera, ofwel vlinders en rupsen. En ondanks de vele malen dat ik het gebied nu heb bezocht, blijven we steeds maar weer nieuwe soorten rupsen vinden. Er zit ook een groot verschil tussen het ene jaar en het andere. Soorten die opeens in goede aantallen aanwezig zijn, zijn in het jaar daarop niet of nauwelijks te vinden. Wat wel duidelijk is, is dat de rijkdom aan vlindersoorten (dag en nacht) toch erg groot is in deze omgeving. Het zoeken naar rupsen is een behoorlijk tijdrovende bezigheid. Dat zoeken is niet alleen beperkt tot de daguren, maar als je gebruik maakt van een UV lamp, komen daar ook de nachtelijke uren bij. Veel rupsen soorten verschuilen zich overdag en komen pas tevoorschijn als het donker is. En als ik heel eerlijk ben, is dat eigenlijk mijn favoriete manier van zoeken.
De vondsten die ik doe, geef ik door aan een database genaamd “biomap.pl”. Dit is een database, opgezet door verschillende Poolse natuurinstituten en heeft ondermeer als doel de biodiversiteit van het land in kaart te brengen. En dat is informatie die weer gebruikt kan worden als er bijvoorbeeld grootschalige bouwprojecten gepland zijn en men het aanwezig zijn van schaarse of zeldzame soorten wil weten. Waarbij het uiteraard te hopen is dat dit ten gunste van de natuur aangewend wordt! En, helaas, wordt met deze info ook duidelijk wat de invloed is van de ontwikkeling van het land. Mag de Poolse overheid maar op tijd de wijsheid in pacht hebben om de natuurlijke staat van het land zoveel mogelijk in stand te houden. Ruimte genoeg tenslotte!
Polen, Biebrza National Park, najaar 2022
Dat ik een achterstand heb met betrekking tot het plaatsen van actuele nieuwsitems is een redelijk statement. Dat hoop ik nu met een inhaalrace goed te maken.
Qua reizen en locaties welke in bezocht heb ik is er in die tijd niet veel veranderd. Polen blijft een favoriete bestemming. Dit najaar werd het al vroeg herfst en dat betekende dat, naast het bekende zoeken naar vlinders en rupsen, er een mogelijkheid was om doortrekkende Kraanvogels te zien en te fotograferen. De lokale vogels maken dan vaak nog geen aanstalten om richting de overwinteringsgebieden te gaan, maar dat geldt niet voor de Scandinavische Kraanvogels. Dit is herkenbaar omdat deze exemplaren een iets donkerder verenkleed hebben. Dat was nieuwe informatie voor mij en moest ik horen en leren van mijn lokale vriend Jan.
Omdat half september eigenlijk valt onder de noemer “einde zomer”, heeft het zoeken naar duidelijk herfstbeeld nog weinig zin. Paddenstoelen zouden een onderwerp kunnen zijn, maar dan heb je wel regelmatig neerslag nodig en de juiste temperaturen. Kortom, de focus ging eigenlijk direkt alweer naar de groep van de Lepidoptera. De database die ik daarvan aan het opbouwen ben wordt langzaamaan groter.
Het zoeken naar rupsen is redelijk arbeidsintensief, maar ook tijdens deze week konden we weer diverse nieuwe soorten toevoegen. De rijkdom aangaande deze groep is in de Biebrza omgeving zo groot dat ik daar gedurende vele jaren nog vooruit kan. Door de verplichtingen aangaande mijn werk en gezinsleven (schoolvakanties) zijn het eigenlijk altijd dezelfde perioden waarin ik het gebied bezoek. Dat eerste zou over een paar jaar afgelopen moeten zijn en dan doen zich nog weer hele nieuwe mogelijkheden voor. Maar voorlopig is dit het en de eerlijkheid gebied dat ik nog verre van compleet ben en er nog volop soorten te ontdekken zijn in deze perioden.
Denemarken – Brovst, Noord Jutland zomer 2022.
Op verzoek van onze dochter zijn we in de zomer van 2022 op vakantie gegaan naar Denemarken. De beslissing over de locatie werd genomen aan de hand van enkele foto’s van het vakantiehuisje en omgeving. Op Google Maps zag de omgeving er ook prima uit. Veel natuur, dicht bij de kust en een vakantiepark waar de huisjes op stevige afstand van elkaar staan. Dit aangevuld met berichten over een zeer lage criminaliteit (de geldautomaat staat letterlijk op de parkeerplaats) en volop rust en stilte, maakte de keuze niet moeilijk.
De reistijd is ook korter dan wat we gewend zijn richting Polen, maar dat viel door een aantal oorzaken achteraf wat tegen. Het was inmiddels donker toen we aankwamen. De volgende ochtend bleek dat we een uitstekende keus hadden gemaakt. Een flinke tuin die voor een groot gedeelte uit heide bestond en met daarom heen een grote hoeveelheid dennen en Eikenbomen. Aan vogels zagen we direkt al Goudvinken, Barmsijzen en Appelvinken. De stilte, op de vogelgeluiden na dan, was oorverdovend!
Vanuit de tuin liep je rechtstreeks de heide op. In de winter is het gebied vrij nat, maar helaas had ook Denemarken in de zomer van 2022 met een flinke droogte te maken. Nagenoeg geheel Europa heeft sinds 1989 te maken met wijzigingen in de grootschalige luchtcirculatie boven Europa en het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan. Het gevolg is beduidend meer zon en minder neerslag in het voorjaar en de zomer. Althans, dat is de situatie in de laatste jaren.
Een situatie die voor veel vlindersoorten niet gunstig is. Het zorgt ervoor dat op het moment dat de rupsen er zijn, er een tekort aan voedselplanten is. Het verdroogt letterlijk. De voortplantingscyclus komt daarmee in gevaar. Het aantal rupsen soorten wat ik vond was dan ook beperkt. Dit ondanks intensief zoeken met name in de nachtelijke uren. Wel heeft het een aantal nieuwe soorten opgeleverd en daar had ik eigenlijk ook op gehoopt. Het gebied herbergt wel een aantal zeer interessante plantensoorten, die vooral in het voorjaar de nodige bijzondere rupsen zou kunnen voortbrengen. Dit bezoek gaat dus een vervolg krijgen.
Het weer was verder opvallend koel. Op veel dagen waaide het stevig en daar die van zee aankwam, zorgde dat ervoor dat de jas regelmatig aan moest. En of de duvel er mee speelde, maar ook de regenjas is een aantal malen uit de kast geweest.
Dat we duidelijk noordelijker zaten was ook goed te merken aan de zeewatertemperatuur. Zeker omdat de stroming noordelijk was, vergde het enige “moed” om een duik in zee te nemen. Met een buitentemperatuur van zestien graden is dat uiteraard al wat minder uitnodigend, maar dat is een kwestie van even doorbijten. Dochterlief wilde graag in het donker zwemmen, maar vanwege de stevige wind die regelmatig de kop op stak hebben we daar vanaf gezien.
Maar ach,…… steentjes scheren over het water met je vader is ook leuk.
Polen, Biebrza National Park, voorjaar 2022
Business as usual! Voorjaar 2022 voor de zoveelste, inmiddels ontelbare keer in dit jaargetijde afgereisd naar bovengenoemd gebied. Dit maal niet alleen, maar in gezelschap van dochter en zus.
Ondanks dat de winter opnieuw was verlopen zoals we dat het laatste decennium kennen in Europa, te warm en met een voornamelijk westelijke windrichting, heb ik toch altijd de hoop dat de omstandigheden weer eens zijn als vanouds. Dat wil zeggen, een situatie waarbij de gehele delta onder water staat. Dit als gevolg van de neerslag in het brongebied van de rivieren de Narew en de Biebrza. In een groot deel van de winter is dit ook het geval en herbergt het gebied grote aantallen ganzen, zwanen en eenden. Echter, de laatste zeven tot tien jaar is dit water weg voordat het eind april is en daarmee ook de voorwaarden die voorheen voor een explosie van het vogelleven zorgde. De Kemphanen die normaal rond dit moment arriveerden, trekken nu twee weken eerder door.
Maar niet geschoten is altijd mis en dus had ik toch weer mijn floating hide meegenomen. Gelukkig ken ik nog een locatie waar altijd voldoende water te vinden is. Helaas is dit stuk langzaam aan het dichtgroeien, mede doordat het gedurende de zomer te nat blijft om te kunnen maaien. Als dan het voorjaar ook nog zeer koud verloopt en de overige vogels later arriveren, blijven er uiteindelijk niet zoveel kansen over. De paar ochtenden die ik in het water heb doorgebracht leverden nagenoeg niets op. Een paartje Roodhalsfuut wat op het punt stond om te gaan nestelen was eigenlijk het enige. Omdat verstoring dan een duidelijk risico vormt, is uitermate voorzichtig handelen genoodzaakt.
Het koude voorjaar zorgde er op haar beurt weer voor dat er nog geen blad aan de bomen zat en ook de kruidenvegetatie nog op gang moest komen. Het bekende zoeken naar rupsen was dan ook deze keer weer een uitdaging. Een maand later is de situatie binnen deze groep volledig anders, maar het meegaan van mijn schoolgaande dochter én het werk verhinderen de mogelijkheid om dan te gaan. Kom maar op met het pensioen zou ik willen zeggen. Uit de verhalen van mijn Poolse vriend Jan maak ik zo ongeveer op dat elke struik dan afgeladen is met velerlei soorten. Dit lijkt niet overdreven te zijn daar ik altijd een hoos aan foto’s te zien krijg, gemaakt met zijn smartphone. Daartussen altijd een grote partij soorten welke ik nog niet eerder gezien heb. Er is wat om naar uit te kijken zeg maar. Het mooie van die tijd is ook nog eens dat de aantallen vlinders groot zijn. Om over eind juni maar niet te spreken als soorten zoals Weerschijnvlinders het gebied bevolken.
Kortom, wordt vervolgd.
Polen, Biebrza National Park, zomer 2021
Het opzetten van een website is één ding, het regelmatig plaatsen van nieuws is zeker wat anders. En aan dat laatste schort het nog weleens. Hoewel er voldoende materiaal beschikbaar is gekomen, heb ik dat laatste flink verzuimd.
Bij deze dan de aanzet tot een inhaalslag. Een reeks van zeker vier items om weer actueel te zijn.
Deze serie betreft het beeldmateriaal van een zoveelste bezoek aan de Biebrza moerassen in het noordoosten van Polen. De periode is augustus 2021. Ook deze keer lag de focus vooral op het vinden van rupsen en vlinders. En als daarvan genoeg te vinden is, blijft er ook maar weinig tijd over voor wat andere onderwerpen.
Het regelmatig bezoeken van hetzelfde gebied betekent niet dat je alleen maar tegen dezelfde soorten aanloopt. Het ene jaar is niet het andere jaar blijkt iedere keer weer. Soorten waarvan je jarenlang geen enkel exemplaar aantreft, duiken plotsklaps overal op. Wat daar dan aan ten grondslag ligt zal misschien wel te verklaren zijn, maar die informatie heb ik vooralsnog niet beschikbaar. Aan een verandering in het landschap ligt het mijn inziens niet, want daar gebeurt nauwelijks iets mee. Weersomstandigheden spelen misschien wel een rol, maar net als met veel andere dieren kennen soorten ook eens in de zoveel tijd een jaar waarin ze in beduidend grotere aantallen voorkomen. Voor sommige soorten wordt dat ook wel een “mastjaar” genoemd. Met een volgend nieuwsitem zal ik deze info proberen te achterhalen.
Voor een deel van de rupsen geldt dat het opkweken naar een vlinder pas de volledige zekerheid geeft omtrent de soort. Zo stond de rups van de Hoekbanddennenspanner, Pennithera firmata, op het punt van verpoppen. Een zoektocht naar vergelijkbare opnamen van dit stadium leverde niets op. Gelukkig kwam een tweetal weken later de vlinder uit de pop gekropen en was de soort bekend. Met het “verzamelen” van rupsen is ook een belangrijke factor op welke plant je de soort aantreft. Vaak is de waardplant ook direkt de voedselplant. De eerder genoemde soort is daarvan een goed voorbeeld. De rups is dan ook niet op de goede plant gefotografeerd. Tijdens het “kloppen” van rupsen zal men dan ook zeer goed moeten opletten waar deze uit kwam vallen. Ofwel, controleren op het moment dat je over gaat naar een andere boomsoort of struik.