Point Barrow, de meest noordelijke punt van de Verenigde staten. Een bestemming die al geruime tijd op mijn verlanglijst stond en dat vooral vanwege de ligging in Arctisch gebied. Met een winter die acht maanden duurt behoort het tot de gebieden waar de bodem permanent is bevroren, de zgn. Permafrost zone. Typerend voor een arctische omgeving is dat de winter wordt gevolgd door een hectisch voorjaar waarin er geen ruimte is voor het ”leven” om eventjes op adem te komen. De planten en dieren haasten zich om de toendra te bevolken en te zorgen dat deze overvloedige tijd optimaal wordt benut om voor nakomelingen te zorgen. Zodra de temperatuur gaat stijgen steekt het eerste groen zijn sprieten door het sneeuwdek heen. En voor de vogels is het volop aan de bak. Er moet in een paar dagen tijd een territorium worden bezet, gevolgd door de balts, nestbouw en de paring. Het uitbroeden van de eieren begint direkt. De eieren, hoewel iets beter bestand tegen lage temperaturen, moeten warm blijven om een mislukt legsel te voorkomen. De zomer is te kort om een tweede broedpoging te ondernemen en daarbij is er altijd het gevaar van hongerige predatoren als Poolvos en Jagers.
De omgeving van Barrow bestaat uit toendra en wordt vooral bewoont door de oorspronkelijke bevolking, de Unuit. Maar ook de naam ”Eskimo” wordt door henzelf gebruikt. Opvallend, omdat in andere arctische gebieden deze naam wordt beschouwd als een belediging, zijnde ”rauw vlees eters”.
De plaats Barrow heeft een inwonertal van 5000 mensen, waaronder vanzelfsprekend veel import. Vanzelfsprekend omdat dit soort nederzettingen altijd mensen aantrekt die eens een ander leven willen leiden. Van de oude cultuur is op het eerste oog niet veel meer terug te vinden. De eeuwenoude tradities komen vooral nog in de jacht tot uiting. Het is de Inuit bevolking toegestaan om voor de eigen voedselvoorziening te jagen op onder meer Groenlandse walvis. Ook wordt er gejaagd op Zeehond, Walrus en diverse vogelsoorten. Opvallend is de openheid van de mensen als de Walvisvangst ter sprake komt. De speer heeft plaatsgemaakt voor een metalen pen met een explosieve kop om het lijden van de dieren te voorkomen. Alleen opgeleide en aangestelde scherpschutters mogen het wapen bedienen en de regels dienen strak gehanteerd te worden. Dit alles uit respect voor de walvis.
Het hoofddoel van deze reis was het fotograferen van de bijzondere vogelsoorten die de toendra bevolken. De bedreigde Brileider is één van de grote trekpleisters, maar ook soorten als Middelste jager en Sneeuwuil kan men aantreffen. Om laatstgenoemde soorten in grote aantallen te zien is een goed Lemming-jaar een vereiste, maar dat bleek niet het geval. Vanwege de jachtdruk waren vooral de eendensoorten erg schuw en het vereiste volharding om daar goed beeldmateriaal van over te houden. En ter illustratie van het korte voorjaar, met een week was de situatie van ”overal vogels en veel plasjes”, verandert in een soms ”uitgestorven” groene vlakte. Enig geluk met de planning heeft men zeker nodig. Het zonnige weer was zeker opvallend te noemen en alleen tijdens de eerste en laatste dagen zagen we het typisch arctische weerbeeld van mist, regen en zware bewolking. Om zoveel mogelijk te kunnen profiteren van de betere lichtsituaties hebben we het dag en nachtritme omgedraaid. Uitgerust thuiskomen zat er dan ook niet in, maar daar was vooraf al rekening mee gehouden. Al met al viel het met de jetlag gelukkig erg mee.
Bij deze wil ik mijn beide reisgenoten bedanken voor het slagen van deze bijzondere reis.